Kasteel Oud-Zuylens

Trip naar Kasteel Groeneveld.

Na een ontzettend moeilijke tijd, waarbij ik mijn vrouw en voet verloor was ik blij om vandaag 22 Juni voor het eerst met Stichting Mee-Doen Purmerend op pad te gaan. Kasteel Groeneveld was de bestemming.

Met een schoolreisjes gevoel zat ik te wachten tot Hillie onze chauffeuse voor die dag op het afgesproken tijdstip voor mijn deur stond en mij per rolstoel maar de bus begeleide Deze zag er bij aankomst heel gezellig uit, Fraai versierd met slingers, vlaggetjes in ballonnen, want, er was een jarige aan boord. Na voorstellen en felicitaties vertrokken we richting het Gooi. Er heerste een prettige sfeer inde bus, mede door gezellige muziek en en toe een babbeltje.
Onderweg werd er in een bosrijke  omgeving gestopt en was het tijd voor een bakkie.
Maria toverde van alles uit haar koelboxen en binnen no time zaten we te genieten van koffie/thee en gebak.

Na nog wat gekeuvel was het – op naar ons einddoel.
De eerste aanblik was overweldigend, wat een mooi kasteel, en eenmaal binnen ging de bewondering door.

Leuke gevulde open kistjes aan de wand met allerlei natuurlijke producten, gefabriceerd uit plantmateriaal rondom het kasteel. Bolletjes touw, stukjes jute kleine flesjes met gedroogde zaden enz. Heel leuk om te zien, knap gedaan. Te veel om op te noemen.
Het is ondoenlijk om alle mooie dingen op te noemen maar een eyecatcher wil ik u niet onthouden, er waren enkele mooie houten vazen, ze waren gedraaid en geproduceerd uit 1900 jaar oude eiken funderingspalen destijds door de romeinen vanuit de Ardennen naar Valkenburg gebracht. Wat een prachtig staaltje recycling.
Na bezichtiging van de mooie zaalachtige kamers gevuld met antieke spullen en schitterende kroonluchters was alleen de zolder nog aan de beurt.
Rien Poortvliet (bekende tekenaar) heeft daar een kabouter dorp gesticht.
Kabouters in allerlei hoedanigheden vervullen hun dagelijkse bezigheden in allerlei leuke situaties
Grappig om te zien.

Eigenlijk had ik eerder moeten vermelden dat Hillie zo ontzettend goed mij van kamer naar kamer loodste, want de drempels leken wel gemaakt om rolstoelers buiten te houden, maar ja toen ze gemaakt werden bestonden er nog geen rolstoelen. Hulde voor Hillie!

Uiteindelijk nog een bezoekje van de kasteelwinkel en ons verblijf aldaar zat er weer op.
Buitengekomen bleek er een regenbui boven ons te hangen en inplaats van in de natuur te picknicken, werd dat maar in de bus gedaan. Het smaakte er niet minder om, het was heerlijk, Jammer genoeg geen wandelweer dus werd de thuisreis aanvaard.

Bij thuiskomst, na hartelijk afscheid te hebben genomen van de reisgenoten. in natuurlijk Maria en Hillie
word ik huiswaarts gereden, Hillie deed al vast de deur van slot en ik probeerde rugwaarts het licht hellend tuinpad te beklimmen.
Men hoort vaak zeggen dat – ik ben heus niet op mijn achterhoofd gevallen hoor, helaas kan ik  dat niet beamen want ineens. maakte ik een duikeling en ik rolde keihard met mijn achterhoofd op straat. Grote paniek, iedereen kwam toegesneld om de schade op te nemen. Schijnbaar heb ik een kop van gewapend beton want er waren gelukkig geen nare gevolgen. Wederom hulde voor Hillie want zij heeft mij helemaal alleen van de straat geplukt en in de inmiddels recht gezette stoel gezet. Eind goed  al goed, een beetje vreemd slot van een gezellige dag, maar gelukkig goed of gelopen. Fijn om terug te zien.

Jan Dijst

Tuinieren houd je jong

Tuinieren houd je jong

Het verhaal “Tuinieren houd je jong” gaat over een jonge vrouw die het in het leven niet altijd gemakkelijk heeft gehad. Ze woont alleen in een klein appartement en heeft weinig sociale contacten. Toch probeert ze het beste te maken van haar leven en geeft ze niet op.

Op een dag besluit ze om een kleine tuin aan te leggen op het dak van haar appartementencomplex. Ze koopt wat zaden en plantjes en begint te werken aan haar tuintje. De eerste tijd gaat het nog niet zo gemakkelijk, want ze heeft niet veel ervaring met tuinieren. Maar ze blijft proberen en leert steeds meer.

Na verloop van tijd bloeit haar tuintje op en wordt het een oase van rust voor haar. Ze geniet van het groen en de vogels die er rondvliegen. Ze ontdekt dat tuinieren niet alleen leuk is, maar ook heel ontspannend.

Op een dag nodigt ze haar buren uit om een kijkje te nemen in haar tuin. Ze zijn onder de indruk van wat ze zien en vragen haar of ze ook voor hen een tuin wil aanleggen. Ze stemt toe en zo begint ze een kleine plantendienst op te zetten.

Ze werkt hard en geeft haar beste beentje voor haar klanten. Ze ontdekt dat ze een echte passie heeft voor tuinieren en dat het haar zelfvertrouwen een boost geeft. Al snel heeft ze genoeg werk en kan ze zichzelf onderhouden.

Ze is dankbaar voor alles wat het tuinieren haar heeft gebracht en bedenkt de slogan “Tuinieren houd je jong”, wat staat voor haar toewijding aan haar klanten. Ze blijft altijd doorgaan en geeft nooit op, want ze weet dat het leven soms moeilijk kan zijn, maar dat je altijd door kunt blijven gaan als je erin gelooft.

Dierenleed en vreugdetranen

Dierenleed en vreugdetranen

Hoewel ikzelf geen hele grote fan ben van paarden, heb ik wel veel respect voor deze dieren. Zij zijn stoer, gespierd, sterk, intelligent en voelen vaak ook de stemming aan van de mensen en dieren om hun heen. Paarden zijn echt dieren met een sterk gevoel voor emoties. Het is niet voor niets dat paarden wel eens als een soort van therapeut worden gebruikt om mensen met bepaalde klachten te helpen.

Een jaar of wat geleden was ik bij toeval enige tijd te gast bij een manege. Het was een grote en moderne manege. Er waren niet alleen manege paarden, maar er werden ook stallen verhuurd aan wat men “pensiongasten” noemt. Pensiongasten zijn mensen die zelf een eigen paard hebben, maar thuis geen plaats hebben om hun paard te stallen. Zij kunnen dan bij de manege een stal huren waar hun paard kan verblijven en waar de eigenaar zijn of haar haar paard kan verzorgen. Over het algemeen worden paarden die eigendom zijn van een manege niet gauw zwanger. Een manegepaard moet geld verdienen en vaak een aantal uren per dag meelopen in de lessen die op de manege worden gegeven aan mensen die willen leren paardrijden. Een paard dat zwanger is of een veulen moet verzorgen kan niet in de lessen meelopen en brengt voor een manege geen geld op. Vandaar ook dat de hengsten en de merries altijd apart bij elkaar staan als zij op het weiland staan, zodat een merrie niet onbedoeld zwanger kan worden.

Het toeval wilde dan ook dat er twee pensionpaarden zwanger waren in de periode dat ik daar was en dat zij op het punt stonden om te moeten bevallen. De eerste van de twee die moest bevallen was een grote zwarte merrie. Het was een moeilijke bevalling voor de merrie en het wilde allemaal niet erg vlotten. De dierenarts die inmiddels was ingeroepen deed enorm zijn best om de moeder en het veulen te helpen bij de bevalling. Helaas moest de dierenarts constateren dat het veulen verkeerd lag en ook de navelstreng om de nek had. Na een strijd die uren leek te duren had de dierenarts de navelstreng los gekregen van de nek van het veulen en kon de dierenarts de moeder helpen bij de bevalling. Helaas heeft het veulen de strijd niet kunnen winnen en het bleek dat het veulen bij de geboorte reeds was overleden. De eigenaar van de merrie, de dierenarts en ook ik, stonden met tranen in de ogen. De moeder voelde uiteraard dat het niet goed was met haar veulen en de merrie leek alles te doen om haar kindje te helpen. Helaas mocht het niet baten en na vele pogingen gaf de merrie het op en ging stil in een hoekje van de stal staan. Het arme beest had duidelijk verdriet en het leek zelfs of dat de merrie echt tranen had in haar ogen. Het was hartverscheurend om te zien hoeveel verdriet de moeder had. De dierenarts kon niet veel meer doen en ruimde alle spullen op en gooide het nageboorte van het veulen op de mesthoop.

Een paar dagen later mocht ik weer een bevalling meemaken. Dit keer was de merrie een bruin paard. Helaas was er hier ook weer verdriet. Gedurende de zwangerschap was de merrie behoorlijk ziek geworden en ook behoorlijk verzwakt. Hoewel de bevalling redelijk soepel verliep, was het toch teveel voor de arme verzwakte merrie en de merrie overleed helaas tijdens de geboorte van het veulen. Het was dan ook een grote tragedie en iedereen was behoorlijk van slag. De dierenarts probeerde om het bruine veulen dat net was geboren bij de zwart merrie te zetten die enkele dagen daarvoor haar veulen had verloren in de hoop dat de moeder het “vreemde” veulen zou accepteren. Helaas was dat niet het geval en de zwarte merrie snuffelde even aan het veulen en probeerde het veulen weg te jagen. De dierenarts nam het veulen weer mee naar een lege stal en stond even na te denken. Hij herinnerde zich dat hij enkele dagen daarvoor het nageboorte van het dood geboren veulen van de zwarte merrie op de mesthoop had gegooid. Hij liep dan ook naar de mesthoop en zocht naar het nageboorte ofwel de “moederkoek” van de zwarte merrie. Gelukkig lag dat er nog en de dierenarts pakte het op en liep terug naar het veulen dat net was geboren. De dierenarts smeerde het bruine veulen helemaal in met de moederkoek van het zwarte veulen en nam daarna het bruine veulen nogmaals mee naar de zwarte merrie. Ook nu snuffelde de zwarte merrie aan het bruine veulen, maar dit keer leek het alsof de moeder de geur herkende van haar verloren veulen. De moeder leek het veulen nu wel te accepteren en likte het veulen helemaal schoon. Het plan van de dierenarts was helemaal gelukt en hoewel zowel het zwarte veulen als de bruine merrie helaas waren overleden, kregen deze afschuwelijke gebeurtenissen toch nog een happy end. De zwarte merrie moeder en het bruine veulen kind waren sindsdien onafscheidelijk. Ik had een brok in mijn keel en heb staan huilen van vreugde en geluk………………………..

Dit verhaal is ingestuurd door:
Sjaak Aue

(Het verhaal is deels gebaseerd op
werkelijkheid en deels op fictie)

Opa

Opa

Een gedicht voor opa

Een opa is als een vriend,
Die liefde en respect verdiend.

Een opa is een man,
Met wie je alles delen kan.

Als opa er niet zou zijn,
Dan was het leven minder fijn.

Een opa en het gemis,
Veel plezier en weinig zin.

Een opa waarvan je zeker weet,
Dat je elkaar nooit vergeet.

Ingestuurd door:
Sjaak Aue

Het arme mannen tehuis

Het arme mannen tehuis

Tijdens de 2e wereldoorlog in de periode 1940 – 1945 was er vrijwel geen werk meer in Nederland. Winkels en bedrijven waren gesloten en veel mannen werden door de Duitsers te werk gesteld of afgevoerd naar de gevreesde strafkampen. Na de bevrijding in 1945 moest Nederland weer worden opgebouwd en de mannen die in staat waren om te werken hadden volop werk. Helaas waren er ook vele mannen die gewoon niet meer in staat waren om te werken. Mannen hadden in kampen gezeten en waren helemaal kapot toen zij werden bevrijd. Velen waren hun hele familie verloren in de oorlog en vaak ook hun huis en hun bezittingen. Na de oorlog waren er dan ook veel mannen die niet meer konden werken, geen huis meer hadden en geen inkomen hadden. Mijn opa, in mijn ogen een stoere grote vent van bijna 2 meter lang, was redelijk goed de oorlog doorgekomen. Ik was nog te klein om alles goed te kunnen begrijpen, dus ik weet niet precies wat mijn opa tijdens de oorlog allemaal heeft gedaan. Ik weet wel dat mijn opa tijdens de oorlog echt alles heeft gedaan om aan eten te komen. Als ik mij goed herinner heeft opa wel eens verteld dat hij duiven en andere vogels ging vangen, of op jacht ging naar ratten en muizen om maar iets te eten te hebben.

In 1946 is mijn opa een verzorgingshuis voor arme mannen begonnen op het Droogbak nummer 5 in Amsterdam. Zoals ik al vertelde was mijn opa een flinke vent van zo’n 2 meter lang. Mijn opa bestuurde het tehuis met strakke hand. Alle mannen die in het tehuis woonden hadden ontzag voor opa. Je moest opa geen kunstje flikken, want dan stond je meteen op straat. Mijn opa was streng maar rechtvaardig. Opa regelde alles in het tehuis en hij zorgde er samen met opoe ook voor dat er voor iedereen eten en drinken was. Opa regelde het eten en opoe kookte het. Mijn opa was bepaald niet kieskeurig en hij at letterlijk alles wat ook maar enigszins eetbaar was. Elke dag was het eten wat de pot schaft en als je dat niet lustte dan had je pech en at je maar niets. Hoe het precies allemaal ging in dat tehuis weet ik natuurlijk niet, want ik was toen nog een kleine dreumes. Wel weet ik dat er ongeveer 20 mannen woonden in het tehuis. Natuurlijk had niet iedereen een eigen kamer, maar er stonden allemaal stapelbedden in een aantal kamers. De slaapkamers waren op de eerste verdieping en de mannen die er woonden hadden niet veel privacy. Iets dat tegenwoordig niet meer zou kunnen. Een douche was er niet, maar er waren een aantal wasbakken waaraan de mannen zich moesten wassen. Nu zouden wij dit heel erg primitief vinden, maar de manen die in het tehuis woonden waren er allemaal erg blij mee. Op de “beletage” was de eetzaal waar iedereen het ontbijt, de lunch en het diner kon nuttigen. Op deze verdieping was ook een ruimte waar men spelletjes kon doen, zoals dammen of kaarten. Opa had voor wat betreft de spelletjes één strenge regel en dat was dat er niet voor geld gespeeld mocht worden in het tehuis. Volgens opa zou dat alleen maar afgunst en ruzie in de hand werken.

Opa was, zoals ik al zei, een liefhebber van alles wat ook maar enigszins eetbaar is. Dat had hij nog overgehouden van de oorlog. Het was ook zeker niet vreemd dat er op de binnenplaats een wasteil stond met dode zwanen voor de consumptie.
Tegenover het “tehuis voor arme mannen” was een kleine speeltuin voor de kinderen uit de buurt. Achter het speeltuintje, aan de andere kant van de weg, was een spoordijk. Daar werd iedere dag een groot aantal spoorwagons gerangeerd. Opa stond daar vaak naar te kijken vanuit de deuropening van het tehuis, terwijl opoe binnen voor het eten zorgde. Naast het huis zat garage “van Mourik” en de eigenaar van de garage had een hele bijzondere auto. Het was een echte “Delahaye”. Het automerk Delahaye was een Frans automerk en het bedrijf maakte vooral sportieve en dure personenwagens. Opa vond de auto van de buurman echt prachtig, Vaak maakte hij een praatje met de buurman en natuurlijk ging dat vaak over auto’s.
Op een dag vertelde de buurman dat hij twee mooie poesen had en hij vroeg aan opa of hij misschien ook een poes wilde hebben. Nou dat wilde opa heel graag en de buurman kwam even later terug met een poes. Opa nam de poes van de buurman over en bedankte de buurman vriendelijk. Opa bracht de poes naar opoe en ging in het huis een paar klusjes doen die al een paar dagen op hem wachtte.

Een paar dagen later stond opa weer met de buurman te praten, toen de buurman aan opa vroeg hoe het met de poes ging. Opa vertelde toen dat opoe de poes heerlijk had klaar gemaakt en dat de poes uitstekend had gesmaakt. De buurman liep helemaal rood aan en begon opa uit te schelden voor dierenbeul en moordenaar en meer van dat soort dingen. Witheet van woede liep de buurman stampvoetend en scheldend weg. Opa schrok vreselijk van de reactie van de buurman en besefte toen dat hij een hele grote domme fout had gemaakt en dat het niet de bedoeling was om de poes op te eten. Toen de buurman vroeg of opa een poes wilde hebben dacht opa meteen dat de poes voor consumptie was, omdat hij door de oorlog niet beter wist dan dat je alles moet eten wat ook maar eetbaar is. Vandaar ook de dode zwanen in de wasteil op de binnenplaats die bedoeld waren voor consumptie. Opa vond het vreselijk en schaamde zich diep voor wat er was gebeurd. Hij kocht voor de buurman een flinke doos sigaren en hij heeft aan de buurman wel tien keer zijn excuses aangeboden. Natuurlijk vond de buurman het nog steeds niet leuk wat er was gebeurd, maar de buurman kon het wel een heel klein beetje begrijpen en aanvaarde tenslotte de excuses van opa. Opa beloofde plechtig aan de buurman dat hij voortaan alleen nog maar vlees zou eten dat uit de winkel komt. Of hij zijn belofte heeft gehouden? Ik weet het echt niet. Ik was toen nog maar een kleine dreumes…………………………

Ingestuurd door:
Sjaak Aue

Als ik de wereld bestuurde

Als ik de wereld bestuurde

Als ik de wereld bestuurde,
dan zou iedere dag de eerste lentedag zijn.
Ieder hart zou een lied te zeggen hebben
en wij zouden zingen van vreugde,
die iedere morgen zou brengen.

Als ik de wereld  bestuurde,
dan zou ieder mens zo vrij zijn als een vogel.
Iedere stem zou een stem zijn die gehoord werd.
Geloof me op mijn woord,
iedere dag die zich aandiende zouden wij koesteren.

Mijn wereld zou een prachtige plek zijn,
waar wij zulke prachtige dromen zouden oproepen .
Mijn wereld zou een glimlach op zijn gezicht dragen,
zoals het mannetje op de maan straalt.

Als ik de wereld bestuurde,
dan zou ieder mens de wereld als zijn vriend beschouwen.
Er zal geluk zijn die niemand zou kunnen beëindigen.

Neen vriend, als ik de wereld bestuurde,
zou ieder hoofd opgeheven zijn.
De zon zou schijnen in ieders zwerk.
Als het ooit zou dagen,
wanneer ik de wereld bestuurde

(Ingestuurd door Sjaak Aue)

Een waargebeurd verhaal (9)

Een waargebeurd verhaal (9)

(Jaren geleden gebeurd, toen Amsterdam nog Amsterdam was)

Amsterdammers onder elkaar willen altijd dollen. Lekker elkaar een beetje plagen en voor de gek houden. Op een keer hadden Ed en ik en nog 6 andere kornuiten het plan opgevat om te gaan vissen op het wad. Wij wilden gaan vissen om lekkere tong, makreel, platvis, enzovoort te gaan vangen. Onderweg naar de boot was het al heel gezellig. De sfeer zat er al goed in en de grapjes waren dan ook niet van de lucht.

Het was heerlijk weer en er stond en een klein briesje toen wij waren vertrokken. Na een gezellig reisje kwamen wij bij de boot aan en bemerkten dat het aan zee toch wel wat harder waaide dan toen wij uit Amsterdam vertrokken. Het stormde dan wel niet, maar er stond wel een lekker windje. Nadat wij ons bij de boot hadden gemeld en een plekje hadden gevonden ging de boot vertrekken, terwijl wij onze hengels uitpakten en in orde gingen maken.

Met een rustig gangetje verliet de boot de haven en ging op weg naar een plek waar veel vis zou zitten. Daar aangekomen gooiden wij onze hengels uit en iedereen was benieuwd wie de eerste vis zou vangen. Zoals ik al vertelde waaide het toch wel wat harder dan wij hadden verwacht en de boot ging toch best wel flink te slingeren en te deinen op de golven. Omdat wij “landrotten” dit natuurlijk niet gewend zijn, begon al spoedig één van onze kornuiten er een beetje groen uit te zien en zich misselijk te voelen.

Het duurde dan ook niet zo lang dat hij vertelde dat hij spugen moest. Hij hing over de leuning van de boot en gaf alles wat hij in zijn maag had aan de zee. Helaas spuugde hij daarbij ook zijn gebit uit in de zee. Na een poosje stond hij weer rechtop en zag groen en geel van ellende en ging hij naar beneden om even ergens te liggen.

Amsterdammers blijven Amsterdammers en zijn altijd in voor een grapje. Eén van de andere kornuiten die ook een gebit had, haalde zijn gebit uit zijn mond en bond zijn gebit aan de hengel van de zieke. Toen onze zieke vriend weer een beetje was bijgekomen kwam hij weer aan dek. Hij pakte zijn hengel en haalde het snoer op, omdat hij dacht dat het aas er wel vanaf was gegeten. Vol verbazing zag hij het gebit aan zijn snoer zitten en haalde het gebit los.

Hij stak het gebit in zijn mond en stond even raar te kijken. Hij haalde het gebit weer uit zijn mond en gooide het terug in de zee. Hij begon te mopperen en zei: “Verdorie mijn gebit past niet meer. Het is al helemaal gekrompen”. Toen liepen er dus 2 mannen zonder gebit, maar we hebben wel heel erg gelachen om wat er was gebeurd ………………………

Een waar gebeurd verhaal van:
Sjaak Aue

Een waargebeurd verhaal (8)

Een waargebeurd verhaal (8)

(Jaren geleden gebeurd, toen Amsterdam nog Amsterdam was)

In de jaren 1950 reden er in Amsterdam van die blauwe trams, zonder deuren en met treeplanken. Vele Amsterdammers sprongen via de treeplanken in- of uit de tram als deze nog niet helemaal stil stond. In die tijd was dat een soort van sport geworden. Mensen van buiten Amsterdam dachten vaak dat de stadse Amsterdammers de mensen die van buiten kwamen altijd in de maling namen. Dat was in die tijd ook wel een beetje waar en misschien is dat zelfs nu ook nog wel zo.

Op een goede dag zat ik in de tram toen een man van buiten aan de conducteur vroeg: “Hoe moet ik in- of uit de tram springen?”. De conducteur antwoorde toen: “Het beste is altijd met de rij richting mee, maar het mag eigenlijk niet hoor want dat kan gevaarlijk zijn. De man begreep het niet helemaal en dacht: “die conducteur neemt mij in de maling dus misschien kan ik dan beter achteruit springen”.

Nu moet u weten dat er in de vijftiger jaren in Amsterdam veel minder auto’s reden dan nu en dat er nog vaak gebruik werd gemaakt van een ouderwetse paard en wagen. Dit betekende dan ook dat er in heel Amsterdam vaak grote plakkaten met paardenpoep op de straten lagen. Afijn, op een gegeven moment staat de meneer die van buiten kwam op in de tram, omdat de tram bijna bij de halte was aangekomen waar hij er uit moest.

De man liep dus naar de plek waar je de tram moest verlaten en sprong, nog voordat de tram stilstond, achteruit de tram uit. Helaas ging dat niet helemaal goed en de beste man viel achterover op straat, pardoes met zijn achterhoofd in een groot plakkaat paardenpoep.

De conducteur zei toen: “ik zei nog zo dat het gevaarlijk kan zijn en ik bedoelde dat u gewoon voortuit moet springen hoor”. Hierop antwoorde de man: “Ja, dat zou je willen hé! Dan was ik er met mijn gezicht midden in gevallen”. De conducteur schudde zijn hoofd en kwam niet meer bij van het lachen ……..

Een verhaal van Sjaak Aue

Waar gebeurd verhaal (6)

(Jaren geleden gebeurd, toen Amsterdam nog humor had)

In 1972 werkte ik als barkeeper op de Nieuwendijk in Amsterdam. Ik werkte in café “Lesparanza”, tegenover de bioscoop “Royal”. Iedere woensdag kwam altijd de brouwerij langs met paard en wagen om de bier voorraad aan te vullen. De paarden stonden dan buiten in het zonnetje lekker te ontspannen, terwijl de koetsier de biervaten naar binnen bracht en afrekende. Op een keer toen de paarden weer voor het café stonden te ontspannen was één van de paarden wel heel erg ontspannen.

Blijkbaar waren de gedachten van het paard bij een mooie knappe merrie, want op een gegeven moment zakte zijn “5e been” langzaam naar beneden en werd groter en groter. 2 Amsterdamse vrouwen liepen toevallig voorbij en zagen het grote “5e been “ van het paard. Zij bleven bij het paard staan en waren giechelend druk met elkaar aan het praten. Door het raam van het café zag de koetsier dat de dames nogal lol hadden om het paard en wilde daar op een nette manier iets van zeggen.

Hij liep naar de dames toe en zei “dames dat past toch niet voor een dame”.  De twee dames keken elkaar even aan en schoten onmiddellijk in de lach. Zij reageerden meteen en zeiden lachend: “koetsier daar hebben wij het net over!  Zo’n ding past toch nooit bij een dame”? Een beetje beduusd begreep de koetsier dat zijn opmerking enigszins dubbelzinnig was overgekomen. Hoofdschuddend draaide hij zich om en liep terug het café in…………………

Een verhaal van Sjaak Aue

Waar gebeurd verhaal (5)

Waar gebeurd verhaal (5)

(Jaren geleden gebeurd, toen Amsterdam nog humor had)

Een vriend en ik, twee rasechte Amsterdammers, liepen op een mooie dag over de Nieuwendijk. Het was die dag heerlijk weer en lekker warm. Na een tijdje gelopen te hebben, kregen wij dorst en gingen wij op zoek naar een cafeetje. Een stukje verder op de Nieuwendijk zagen wij in de goot een kapotte etalagepop liggen. Wij pakten de pop op en namen deze tussen ons in.

Een stukje verder zagen wij een café  en gingen daar naar binnen. Wij zetten de pop op een barkruk en mijn vriend en ik gingen ieder aan een kant naast de pop zitten. Wij bestelden 3 pils en dronken dit in één teug op omdat wij erge dorst hadden. Hierna bestelden nog een paar keer een paar lekkere koude biertjes en op een goed moment stonden mijn vriend en ik op en zeiden tegen de barman: “Wij gaan er vandoor hoor en onze vriend hier in het midden betaald de rekening”.

Met een paar grote stappen verlieten wij grinnikend het café en lieten de barman enigszins verbouwereerd achter. Een uurtje later gingen wij terug naar het café en hebben wij alsnog keurig de rekening betaald en een leuke fooi gegeven. De barman kon onze grap wel waarderen en bood ons nog een gratis biertje aan …………….

Een waar gebeurd verhaal van Sjaak Aue